Albert-Jan

Ik kan het nog niet bevatten. Nooit meer een koffietje doen met Ab bij Augustus, nooit meer een rondje golfen, nooit meer samen eten bij Lof, nooit meer hem plagen met een zakje pinda’s omdat daar veel meer eiwitten in zitten dan in   macadamianoten, ook al zijn de laatste veel lekkerder en duurder. Maar ook nooit meer kibbelen over de gekozen burgemeester of over het boek “de meeste mensen deugen”. Ik kan het nog niet bevatten.

Er geht es schaffen, dat dacht ik steeds.

Ab hield immers van het leven en het leven hield van Ab. Ik zie hem nog rondlopen in Leiden, helemaal thuis op die sociëteit waar hij nooit lid van is geworden. En op zijn eigen relativerende manier was hij daar nog trots op ook. Verbaasd en trots.

Norbert, een oud-klasgenoot,  vertelde mij over Ab. Hij had met hem in Spanje gezeten. Een andere schoolgenoot, Marianne  was instrumenteel in het feit dat wij samen met Maarten in het SIB bestuur kwamen. We werden een hecht driemanschap toen de andere bestuursleden langzaam afhaakten. Ik herinner me nog hoe Ab en Maarten de moeite namen mij in Parijs op te zoeken om me te vertelen dat ze zeer democratisch hadden besloten dat Maarten voorzitter zou worden en Ab vice-voorzitter. We bleven hecht ook toen we  uiteindelijk gedwongen werden als opvolger een voorzitter te accepteren die wij, vooral Maarten,  “een klein Stalintje, een klein Hitlertje” vonden.

Ik heb veel nagedacht over de vraag wat Ab zo uniek maakte.

Ab verstond van jongs af aan de kunst van Stoa. Betrokken zonder ooit krampachtig te worden. Ik kan me nog herinneren dat we een keer spraken over Robert-Jan’s toekomstplannen. Ab begreep niet waar Robert-Jan heen ging, had zich erbij neergelegd dat hij het niet wist en straalde tegelijk zijn betrokkenheid bij zijn zoon uit, maar ook zijn vertrouwen dat het goed zou komen. En welke hardwerkende vader die zich heeft verheugend op een vakantie met de hele familie kan het opbrengen om zijn verliefde dochter naar huis te laten gaan, sterker nog brengt haar zelf halverwege?  Relativerend en betrokken tegelijk. Heerlijk droge humor en gelukkig ook zelfspot. Tegelijk wilde hij wel weten dat hij er toe deed in het leven van anderen. Zo hebben we jarenlang gekibbeld over de vraag of zijn geschiedenismaatje Maarten in zijn eerste studiejaar of in zijn tweede studiejaar lid was geworden. Ab dacht namelijk dat hij daar een grote rol in had gespeeld. En dat kon alleen als Maarten pas in zijn tweede studiejaar lid was geworden.

Het belangrijkste is Ab was er als je hem nodig had. En hij was er niet alleen. Hij verstond de kunst te helpen. Of dat nou was door troost te bieden, of  moed en inspiratie of door je heel praktisch te helpen het huis van je tante en oom in Parijs leeg te ruimen in heel korte tijd. Ab was er voor je en Hanneke gaf hem de ruimte om er te zijn voor je.

Ik hoop dat wij nog vaak en veel met elkaar zullen spreken over wat Ab voor ons betekend heeft. Dan is hij nog bij ons. Ik heb alvast wat benodigdheden meegebracht: een glas van Augustus, macadamianoten en een fles grappa.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *