Ieder land heeft z’n urban legend.
Onmiddellijk nadat ik in Timisoara uit de trein, in de taxi was gestapt, trakteerde de taxichauffeur mij op een paar Roemeense klassiekers.
Weet u dat wij niet Latijn van de Romeinen hebben geleerd, maar dat het omgekeerd is. Wij, de Daciërs spraken al Latijn en hebben Rome opgericht.”
Vroeger wilde ik nog weleens een domme vraag stellen in de trant van “Goh wat interessant, daar wil ik meer over lezen. Heb je een bron voor me?” Op de een of andere manier eindigde dat altijd in heftige discussies, in een akelige sfeer en daar had ik om kwar voor één in de ochtend niet zo een zin in. Dus humde ik wat mee en zei verder niets. Dat zwijgen maakte dat mijn taxichauffeur eerst nog wat stelliger werd in zijn betoog.
“Dat is echt wetenschappelijk bewezen.” Hum. Om vervolgens zo waar terugtrekkende bewegingen te maken.
“Althans dat denk ik, voor zover mogelijk…” Hum. Ten einde raad stapte hij over op urban legend nummer 2 op de lijst van favoriete Roemeense urban legends.
“ Holland, jullie zijn rijk, dat is wel fijn, maar dat jullie homo’s toelaten, daar ben ik het niet mee eens. Dat is een ziekte. En iedereen gebruikt de hele dag drugs, dat vind ik ook fout.”
Hum.
Dan maar nummer drie. Die was nieuw voor mij, al kwam ik al wel steeds vaker Roemenen tegen die terugverlangden naar de tijd van Ceauşescu. Toen wist je in ieder geval waar je aan toe was.
“ Wist u dat de Amerikanen en de Russen hebben samengespannen om van Ceauşescu af te komen? Ceauşescu is het als enige gelukt om zijn land van alle buitenlandse schulden te bevrijden. (Dat laatste was waar. Dat was overigens ten koste van zijn bevolking gegaan die op het laatst nog maar net genoeg eten kregen om niet dood te gaan en genoegen moesten nemen met 2 uur warm water en 2 uur warmte per dag ook middenin strenge winters) Dat stond de mogendheden niet aan, want daardoor werd hij te zelfstandig, hadden ze geen grip meer op hem. Na zijn val hebben ze ons verleid met al hun luxe spullen en zogenaamd goedkope leningen en nu zijn we terug bij af.”
Gelukkig waren we inmiddels bij mijn onderkomen aangeland.