Wat doe je als je geplande reis in het water valt? Dan ga je ergens anders heen toch? Het doel van mijn reis was tweeledig: archiefonderzoek doen in Israël en verder schrijven.
Het werd op afstand onderzoek doen in Israël, schrijven op een Grieks eiland en nadenken. Vooral dat laatste. Want daar had ik ineens meer ruimte voor. En zo kwamen mijn Duitse oom van de koude kant en diens vader ineens tot leven zoals ze dat nooit eerder hadden gedaan. Eens ga ik uitzoeken waarom.
Oom Heinz was eind 1920 naar Roemenië gehaald door de toenmalige CEO van Shell Roemenië om te helpen het bedrijf verder uit en op te bouwen, hij was verliefd geworden, getrouwd met een Roemeense (Cici, de oudere zuster van mijn moeder) en er net iets te lang blijven hangen. Hij was er namelijk nog in 1948 toen de communisten achter de schermen al de macht hadden overgenomen. Toen hij door had dat vertrekken verstandig was, kreeg hij daar geen toestemming meer voor.
Sterker nog niet veel later mocht hij samen met 23 anderen Roemeense martelkamers, gevangenissen en werkkampen van binnen meemaken. Het showproces waarin hij zou figureren werd opgevoerd onder de naam CAPȘA – CIUPEGEA.

Natuurlijk wist ik dit al heel lang, net als ik wist dat zijn vader naar Auschwitz was afgevoerd, maar het was nooit tot mij doorgedrongen. Tot deze reis dus die mij naar Israël had moeten brengen, maar mij deed landen op het idyllische poezeneilandje Ikaria.
En nu zijn lijdensweg tot mij doordrong wilde ik ook heel graag iets voor hem doen. Al was het postuum. Hij en mijn tante hadden nooit kinderen gekregen en zelf had hij geen broers of zusters, bij mijn weten. Dus ik was next of kin.
Een gedenkplaat in de vreselijke gevangenis van Pitesți bleek onuitsprekelijke offers van mij te vragen en dus besloot ik mij te storten op een Stolpersteine voor Julius Zivi, de Duitse vader van mijn aangetrouwde oom.
Maar waarvandaan was hij weggevoerd? Niet vanuit Freiburg waar de famie al generaties had gewoond, werd mij al snel duidelijk. Een tocht langs Koblenz, Köln, Karlsruhe, het Franse transitkamp Drancy en de Shoah Memorial in Parijs bracht mij uiteindelijk naar 10, rue Lepante in Nice. Daarvandaan was hij tijdens de razzia van 26 augustus afgevoerd. Ik hoop dat hij die avond nog van een goed diner met een mooie vrouw heeft mogen genieten en dat hij die laatste avond aan de Black Jacktafel heeft mogen winnen.
En mocht u nu opspringen en uitroepen:
“Nice was niet bezet door de Duitsers, maar werd geregeerd door maarschalk Pétain en het Vichy regime.”
Dan moet ik gelijk geven en erbij vertellen dat het “niet bezet zijn” blijkbaar gepaard ging met een zekere schatplichtigheid aan de Duitsers. In casu hadden de Duitsers hun Franse collega’s vriendelijk doch dringend gevraagd 10.000 Joden van niet-Franse afkomst aan te leveren.
Nice dus moet mij toestemming geven om een Stolpersteine neer te leggen voor de vader van mijn oom.
Disclaimer: veel steden in Frankrijk zijn tegen het leggen van Stolpersteine en hoewel Nice zich niet openlijk heeft uitgesproken, liggen er nog welgeteld NUL.
“Les Stolpersteine ne sont pas adaptés au travail de mémoire parisien. Les Juifs n’ont pas disparu de France, ils sont encore présents.
Les Stolpersteine renvoient une image qui ne convient pas à la France où 75% des Juifs ont survécu. Par ailleurs, marquer d’un signe distinctif, au sol, les lieux où les juifs ont vécu ne nous convient pas, marcher sur ces pierres ne constitue pas un symbole acceptable. Pour toutes ces raisons, le Mémorial de la Shoah n’a jamais voulu s’associer à ce projet, et nous partageons pleinement ces arguments“.
Daniëlla Gidaly